valeriaan 1
Maria Valtorta:
'Valeriaans huis vertoont [na zijn doop] veel veranderingen.
Er is nog steeds een rijkdom aan beelden en meubilair,
maar al veel minder en vooral kuiser.
Het lararium en de wierookvuurtjes voor de goden ontbreken.
De meest onfatsoenlijke beelden hebben plaats gemaakt voor andere sculpturale werken,
voorstellingen van juichende kinderen of dieren, die een lust voor het oog zijn
maar die de schaamte/het fatsoen/de eerbaarheid niet schenden.
Het is het christelijke huis.
Veel arme mensen zijn bijeen in de tuin
en de nieuwe christenen delen voedsel en zakken met offergaven aan hen uit.
Er zijn geen slaven meer in huis, maar bevrijde en gelukkige bedienden.
Cecilia komt glimlachend en gezegend voorbij,
en dan zie ik haar tussen haar man en zwager in zitten
en heilige passages voorlezen en hun vragen beantwoorden.
En dan zingt ze op verzoek van Valeriaan
enkele hymnen die de bruidegom vast wel leuk zal vinden.
Ik begrijp waarom ze de patroonheilige van de muziek is.
Haar stem is flexibel en harmonieus, en haar handen bewegen snel over de citer of lier
en spelen akkoorden die lijken op parels die op een dun kristal vallen
en arpeggio's die de zang van een nachtegaal waardig zijn.
En ik zie niets anders meer
omdat mijn mijn visioen met deze harmonie ophoudt.'
[23/7/44]
Reacties
Een reactie posten