opgeven, uitdoven 6
Jezus zegt:
'En de verbijsterde ziel
worstelt, steeds zwakker....
Als ze wankelt als een flauwgevallen krijger,
en steun zoekt in de hemel of op aarde om niet te falen,
geeft Lucifer haar zijn schouder.
Er is alleen hij...
Jij roept om hulp...
Het enige antwoord is hij...
Jij zoekt een medelijdende blik...
Het enige wat je vindt is van hem...
Wee degene die zichzelf voor de gek houdt aangaande zijn oprechtheid!
Met de resterende energie die overleeft, moeten we afstand nemen van die steun!
Terugkeren naar de eenzaamheid, onze ogen sluiten en nadenken
over de horror van ons lot i.p.v. over het subtiele aspect ervan,
onze trillende handen opheffen, en ze over onze oren slaan
om de stem die bedriegt te blokkeren!
Daarbij valt ieder wapen.
Niets meer ben je dan een arm, stervend en eenzaam ding.
Niet eens meer in staat om met het woord te bidden,
omdat de scherpe adem van Satan onze kaken verstikt.
Alleen het onderbewustzijn bidt.
Bidt. Bidt.
Net als het krampachtige slaan van een doorboorde vlinder
klappert het met zijn vleugels van pijn,
en elke slag van zijn vleugel zegt:
"Ik geloof, ik hoop, ik heb lief.
Ik geloof evenzeer, ik hoop evenveel,
ik hou evenveel van jou."
Er staat niet: "God."
Het durft Zijn Naam niet meer uit te spreken.
Het voelt zich te besmet door de nabijheid van Satan.
Maar die Naam wordt getraceerd
door de tranen van bloed van het hart
op de engelenvleugels van de geest,
die jullie het onderbewustzijn noemen,
terwijl het in werkelijkheid het bovenbewustzijn is,
en met elke slag van de vleugel schittert die Naam
als een robijn die door de zon wordt getroffen,
en God ziet het, en Gods Tranen van Genade omringen met parels
de robijn van jouw bloed dat in heroïsche tranen druppelt...
Oh! zielen die naar God opstijgen
met die Naam aldus geschreven in robijnen en parels!...
Bloemen van Mijn Paradijs!
Satan vertelde Mij -
gezien de Stem, ondanks al Mijn Beschutting binnenkwam:
"Zie je wel! Je bent nog niet dood en je bent al verlaten.
Zie Je wel! Jij hebt gezegend en toch word Je gehaat.
Zie Je wel! God zelve helpt Jou niet.
Als God, wiens Zoon Jij bent, niet van Je houdt,
hoe kun Jij dan ooit hopen dat mensen Jou dankbaar zullen zijn voor Je offer?
Weet Jij wat ze nodig hebben? Wraak, niet liefde zoals Jij denkt.
Neem wráák, O Christus, op al deze dwazen.
Op al die wrede mensen.
Neem wraak!
Raak hen, met een Wonder dat hen treft.
Verschijn zoals Je bent: Gód.
De verschrikkelijke God van de Sinaï.
De verschrikkelijke God die mij met de bliksem sloeg.
En die Adam uit het Paradijs verdreef.
Tot nu toe heb Je vriendelijke woorden gesproken.
Je zeldzame verwijten waren altijd te zoet voor deze beesten
met een huid dikker dan nijlpaardleer.
Jouw Blik genas Je woorden...
Jij weet niet wat Je moet liefhebben. Haat. En Je zult regeren.
De haat houdt de ruggen gebogen onder zijn zweep
en gaat triomfantelijk over deze slaafse ruggen heen.
Hij verplettert ze.
En daar zijn ze blij mee.
Het zijn niets anders dan sadisten,
en marteling is de enige streling die ze waarderen en onthouden.
Is het laat?
Nee, het is niet laat.
Komen dit keer de gewapende mannen al? Maakt niet uit.
Ik weet dat Jij Je voorbereidt om zachtmoedig te zijn.
Je hebt het mis!
Ik heb Jou ooit geleerd hoe te triomferen in het leven.
Je wilde niet naar mij luisteren, en Je ziet dat Je een verliezer bent.
Luister nu naar mij, nu leer ik je triomferen over de dood.
Wees Koning en God.
Heb Jij geen wapens? Geen milities? Geen rijkdom?
Ik heb Jou al eens verteld dat er een overblijfsel van Liefde is
- het weinige dat misschien voor mij is overgebleven
van de schat van liefde die mijn engelenleven was -
in mij, voor Jou, die goed bent.
Ik hou van Je, mijn Heer,
en ik wil Jou dienen.
Je bent de Verlosser van de mensen.
Waarom wil Je dat niet van je gevallen engel zijn?
Ik was Jouw favoriet omdat ik de slimste was en Jij het Licht bent.
Nu ben ik de Duisternis.
Maar de tranen van mijn kwelling
hebben de hel met vloeibaar vuur gevuld,
zo talrijk zijn ze.
Laat mij mezelf verlossen.
Een klein beetje.
Dat ik van demon mens wordt.
De mens is nog altijd inferieur aan de engelen.
Maar zoveel voortreffelijker dan ik, duivel!'
Reacties
Een reactie posten