opgeven, uitdoven 5





Jezus zegt:

'Ik was al verleid in de woestijn.

Een storm van verleiding,

want toen had Ik alleen de zwakte van materieel voedsel.


Nu had Ik honger naar geestelijk voedsel

en honger naar moreel voedsel,

en er was geen brood voor Mijn geest

en brood voor Mijn hart.


Niet langer God voor Mijn geest.

Niet langer genegenheid voor Mijn hart.

En kijk, nu, dun als een windvlaag,

dringt door, als de steek van een bij,

irriterend als slangengif,

de Stem van Lucifer.


Een fluit die zachtjes speelt,

zo zacht, zo zacht dat hij onze alerte aandacht niet opwekt.

Hij dringt door met de verleiding van zijn magische harmonie,

doet ons dutten, lijkt een troost, heeft de schijn van bovennatuurlijk comfort.

Oh! Eeuwige bedrieger, hoe subtiel ben jij!


Het ik/zelf/ego vraagt ​​alleen maar om hulp.

En het lijkt erop dat dat geluid helpt.

Woorden van medeleven en begrip,

zoet als liefkozingen op een koortsig voorhoofd,

verzachtend als zalf bij brandwonden,

adembenemend als royale wijn geschonken aan wie aan het vasten is.

De vermoeide ziel valt in slaap.


Als ze niet meer dan waakzaam was met haar onderbewustzijn,

dat alleen alert is bij hen die zichzelf voeden met een voortdurende vereniging met Liefde,

dan zou ze uiteindelijk in een lethargie terechtkomen

die haar zou overleveren aan de totale genade van Satan,

in een hypnotiserende slaap

tijdens dewelke Lucifer haar wat ook zou laten ondernemen.




Maar de ziel die zichzelf voortdurend met Liefde heeft gevoed,

verliest de integriteit/onomkoopbaarheid van haar onderbewustzijn niet,

zelfs niet in de uren waarin mens en God zich lijken te verenigen om van haar een gek te maken.

En het onderbewustzijn maakt de ziel wakker!


Het roept haar toe:

"Handel! Sta op! Satan staat achter je!"



Het verschrikkelijke gevecht begint.

Het gif zit al in ons.

Het is daarom noodzakelijk om te vechten tegen de gevolgen ervan

en tegen de versnelde, steeds heftiger en versnelde golven van het nieuwe gif

van het satanische woord dat over ons wordt uitgestort.



Het lawaai/misbaar/getier/geweld groeit.

Het is niet langer het geluid van een gedempte fluit, het is niet langer een streling en een zalf.

Het is het gekletter van volle instrumenten, het is slagwerk, de steek van een zwaard,

het is een vlam die verstikt en brandt.


En in de vlam bevindt zich het leven dat aan de spirituele blik voorbijgaat.

Het was al voorbijgekomen met zijn berustende terugblik van een opgeofferde zaak.

Nu komt het terug, verkleed als een aanmatigende koningin, en zegt:

"Aanbid mij! Ik ben dat koninkrijk! Dit zijn mijn geschenken.

De geschenken die ik jou heb gegeven

en nog mooiere zal ik je geven

als je trouw bent aan mij!"


En in het geluid van de instrumenten

keren de stemmen van dingen en van mensen terug.

Ze smeken niet meer.

Ze bevelen, ze vloeken, ze beledigen, ze vervloeken,

omdat we hen in de steek laten.

Het komt allemaal terug

om ons te achtervolgen.

Alles.


En de verbijsterde ziel

worstelt, steeds zwakker.'


[6 juli 1944]

Reacties

Populaire posts van deze blog

Agnes buiten de muren

maria's gezicht

de geliefde 3