desolata 9
Maria zegt:
'Laten we naar binnen gaan.
Want je moet naar binnen.
Maar dat is geen troost.
Het is een toename van de pijn.
Mijn Zoon kwam via deze deur binnen voor Zijn Laatste Maaltijd.
Vanuit deze deur vertrok Hij om Zijn Dood te ontmoeten.
En moest Hij Zijn Voet op de grond zetten waar Zijn verrader hem had geplaatst,
op weg naar buiten om de ontvoerders van de Onschuldige te gaan roepen.
Tegen die deur heb ik Judas gezien...
Judas heb ik gezien!...
(Rembrandt. Tissot)
En ik heb hem niet vervloekt,
maar sprak tegen hem als een diepbedroefde moeder,
diepbedroefd voor de goede Zoon en voor de kwade zoon...
Ik zag Judas!...
De duivel zag ik in hem!
Ik, die Lucifer altijd onder mijn hoede heb gehouden
en die, enkel naar God kijk, nooit mijn ogen op Satan heb gericht,
ik kende zijn gezicht toen ik naar de Verrader keek...
Ik sprak met de duivel... en hij vluchtte
omdat de duivel mijn stem niet kan verdragen...'
[3/6/44]
Reacties
Een reactie posten