boek judith 3
Jezus zegt:
'Ik heb gezegd:
"Als je vast, parfumeer dan je hoofd en was je gezicht,
zodat het niet lijkt dat je aan het vasten bent,
maar laat het alleen je Vader weten."
En dat deed Ik zelf.
Omdat Ik geen woord heb gezegd
dat Ik zelf niet eerder in Mijn leven had gedaan.
En door dat zo te doen, ben Ik ervan beschuldigd
een vriend te zijn van belastinginners en prostituees,
een liefhebber van banketten en feesten.
Als er iets pijnlijks voor Mij was
dan was het wel de vreugde van een banket
en de drukte van een feestpartij.
Ik voedde Mijzelf om te leven.
Ik heb van eten niet de ‘vreugde van het leven’ gemaakt
zoals velen doen.
En een brood,
zelfs als het alleen wordt gegeten langs een met gras begroeide oever,
Mijn Mond nat makend in het zuivere water van de beek,
zittend tussen de bloemen van het veld, in het groen
van een boom, woonst van de vogels die de Vader helpt,
te midden van Mijn discipelvrienden,
was Mij dierbaarder dan het rijke banket
waar Ik werd geobserveerd en bespioneerd
uit menselijke nieuwsgierigheid
en uit ongeneeslijke haat.
Als er iets pijnlijks voor mij was
dan wel het contact met het onreine.
Mijn wezen rustte toen de onschuld Mij omhulde.
Bedenk dat Ik de engelen verliet om onder de mensen afdalen.
En het waren kinderen die ervoor zorgden dat Ik de engelen niet miste.'
[30/5/44]
Reacties
Een reactie posten