als vader, broer, vriend

Jezus zegt:

'Jij zelf geeft Mij het thema van deze les.

Je hebt gezegd: "Ik heb medelijden en geduld met dieren en kinderen omdat ze niet begaafd zijn of nog geen verstand hebben. Maar met een volwassene die onredelijk is, hetzij uit slechtheid, hetzij uit koppigheid, redeneer ook ik niet meer, omdat ik geen medelijden met hem heb."

Goed! Maar als jouw Heer, die jou de rede heeft gegeven, je dit zou aandoen, hoe vaak in jouw leven zou Hij je dan moeten straffen?

En als Ik – gezien het feit dat Ik alle mensen de rede heb gegeven – zou toeslaan en geen medelijden tonen als mensen tegen de rede ingaan, wat moet Ik dan doen? Welke man zou van de straf worden gered? 

Ik zeg niet eens: wanneer mensen tegen Mijn Wet ingaan.

Ik zeg: tegen de rede in, zoals jij zegt.

Hieruit kunnen jij en allen afleiden

hoeveel beter God is voor de besten der mensen. Een perfectie van grenze-loze Goedheid. En ten aanzien van dewelke jullie, door misbruik te maken van deze grenzeloosheid, jezelf ieder gebrek gunnen.

Maar dat hoeven jullie niet te doen.

Als Ik goed ben, is het niet eens correct dat jullie Mij misbruiken.

Ik zou tegen jullie willen zeggen: "Behandel Mij als God."

Maar Ik beperk Me tot tegen jullie te zeggen: "Behandel Mij als je Vader, je Broer en je Vriend,

en ga met Mij om zoals goede zonen, goede broers en goede vrienden met elkaar omgaan."

Maar helaas weten jullie niet eens hoe je dát moet doen.

En dan klaag je... als je niets goeds hebt op aarde?'

[16/7/44]