lazarus 3
Maria Valtorta:
'Ze eten en bespreken de gebeurtenissen van de dag.
Johannes lacht hartelijk als hij terugdenkt aan de verontwaardiging van Petrus
over de pretentie van de man die wilde dat Jezus naar zijn huis kwam
om zijn zieke schapen te genezen.
Jezus glimlacht en blijft stil.
Tegen het einde van de maaltijd,
alsof Hij een beslissing aankondigde die hij zo-net genomen had,
maakt Jezus de handen los die Hij op tafel gekruist hield
en zegt, terwijl Hij Zijn onderarmen spreidde
(alsof wilde Hij zeggen: 'De Heer zij met u'):
"En toch moeten we vertrekken."
"Waarheen, Meester?" vraagt Petrus. "Naar de schaapsman?"
Je begrijpt dat dit verhaal van de schapen op zijn hart bleef liggen.
"Nee, Simon. Naar Lazarus. We keren terug naar Judea."
"Meester, onthoud dat de Joden jou haten!" (Petrus)
"Nog niet zo lang geleden wilden ze je stenigen!" (Jacobus)
"Maar, Meester, dit is een onvoorzichtigheid!" (Mattheüs)
"Geef jij niets om ons?" (Judas Iskariot)
"Oh, Meester, zorg toch voor je leven!
Wat zou er met mij gebeuren, met ons allen,
als we jou niet meer zouden hebben?"
Johannes is de laatste die openlijk spreekt.
De andere zeven mompelen onder elkaar
en verbergen hun afkeuring niet.
"Vrede! Vrede!" antwoordt Jezus.
Zijn er niet twaalf uren daglicht?
Als iemand overdag loopt, struikelt hij niet,
want hij ziet het licht van deze wereld;
maar als hij 's nachts loopt, struikelt hij
omdat hij daarin niets ziet.
Ik weet wat Ik doe, want het Licht is in Mij.
Wat jullie betreft, laat je leiden door Hem die ziet.
Weet ook dat, tot het uur van duisternis is aangebroken,
er niets duisters kan gebeuren.
Maar als dat uur komt,
zal geen afstand noch enige kracht,
en zelfs niet de legers van Caesar,
Mij kunnen redden van de Joden.
Want wat geschreven staat, moet gebeuren
en de krachten van het kwaad zijn al, in het geheim,
bezig om hun werk te volbrengen.
Laat Mij daarom handelen en goed doen,
zolang Ik daartoe de vrijheid heb.
Er zal een tijd komen dat Ik geen vinger meer kan bewegen
noch een woord zeggen om een wonder te verrichten.
De wereld zal leeg zijn van Mijn kracht.
Het zal het uur zijn van een vreselijke straf voor de mens;
niet voor Mij, maar voor de mens
die niet zal hebben willen houden van Mij.
Dit uur zal zich herhalen, door de wil van de mens
die de goddelijkheid zal hebben afgewezen
tot hij goddeloos wordt,
een volgeling van Satan
en zijn vervloekte zoon.
Dit uur zal komen
als het einde van deze wereld nabij is.
Het ongeloof dat dan zal regeren
zal Mijn kracht/macht om wonderen te verrichten vernietigen.
Het is niet dat Ik die kan verliezen,
maar wonderen kunnen niet worden toegestaan
waar geen geloof of wil is om ze te bekomen,
waar ze een voorwerp van minachting
en instrument van het kwade zouden zijn,
zich bedienend van een bekomen goed
om er grotere schade mee aan te richten.
Maar op dit moment
kan Ik nog steeds wonderen verrichten
en dit om God te verheerlijken.
Laten we dus naar onze vriend Lazarus gaan, die slaapt.
Laten we hem wakker maken uit deze slaap,
zodat hij fris en klaar is om zijn Meester te dienen.
Maar als hij slaapt, is dat goed.
Het zal de genezing beëindigen.
Slapen is al een remedie.
Waarom hem wakker maken?
"Lazarus is dood.
Ik wachtte tot hij stierf om daarheen te gaan,
niet voor hem of voor zijn zussen,
maar voor jullie, opdat je zou geloven
en opdat jullie geloof zou groeien.
Laten we naar Lazarus gaan."
"Het is goed. Laten we gaan!
We zullen allemaal sterven zoals hij gestorven is, hij,
en zoals jij wilt sterven."
"Thomas, Thomas,
en jullie allemaal die innerlijk kritiek leveren en mopperen,
weet dat wie Mij wil volgen zich zorgen hoeft te maken over zijn leven
niet meer dan de vogel over de wolk die voorbijdrijft.
Laat het voorbijdrijven zoals de wind het meevoert.
De wind is de Wil van God,
die jullie je leven kan geven of ontnemen
zoals Hij wil, zonder dat jullie te klagen hebben,
net zoals de vogel niet klaagt over de voorbijdrijvende wolk
maar blijft zingen op dezelfde manier,
zeker dat straks het goede weer terugkomt.
Omdat de wolk een incident is,
terwijl de lucht realiteit is.
En de lucht blijft altijd blauw
ook al lijken de wolken hem grijs te maken.
Hij is en blijft blauw
voorbij de wolken.
Hetzelfde geldt voor het wáre leven.
Het is en het blijft, zelfs als het menselijk leven voorbijgaat.
Degene die Mij wil volgen...
mag geen levensangst kennen, noch vrezen voor zijn leven.
Ik zal jullie tonen hoe je de hemel kunt veroveren.
Maar hoe kunnen jullie Mij imiteren
als jullie bang zijn om naar Judea te komen,
jullie aan wie men geen enkel kwaad zal doen op dit moment?
Zijn jullie bang om jezelf bij Mij te laten zien?
Jullie zijn vrij om Mij in de steek te laten.
Maar als je wilt blijven, dan moet je leren
de wereld te confronteren/het hoofd te bieden,
en zijn kritiek, zijn valstrikken, zijn spot, zijn kwellingen,
om Mijn Koninkrijk te veroveren.
Laten we gaan!"'
[23/3/44]
Reacties
Een reactie posten