valeriaan 2
Maria Valtorta:
'Ik zie Cecilia alleen
en ik begrijp dat ze al vervolgd worden door de Romeinse wet.
Het huis lijkt verwoest, ontdaan van al zijn rijkdom. Maar dit zou ook het werk van christelijke echtgenoten kunnen zijn. De wanorde doet evenwel vermoeden dat de vervolgers met geweld en woede binnenkwamen en alles omvergooiden en doorzochten.
Cecilia zit halfnaakt in een grote kamer en bidt vurig.
Ze huilt, maar zonder wanhoop.
Een schreeuw geuit uit christelijke pijn
waarin ook boven-natuurlijke troost versmolten is.
Enkele mensen komen binnen.
"Vrede met jou, Cecilia," zegt een man van in de vijftig, vol waardigheid.
"Vrede zij jou, broeder. Mijn man?..."
"Zijn lichaam rust in vrede, en zijn ziel verheugt zich in God. Het bloed van de martelaar, of beter gezegd van de martelaren, is opgestegen als wierook naar de Troon van het Lam, verenigd met dat van de bekeerde vervolger. We konden jou de relikwieën niet brengen, om ze niet in de handen van heiligschenners te laten vallen."
"Dat is niet nodig. Mijn kroon is al aan het neerdalen. Binnenkort zal ik zijn waar mijn man is. Bid, broeders, voor mijn ziel. En gaan jullie. Dit huis is niet langer veilig. Val niet in de klauwen van de wolven, zodat de kudde van Christus niet zonder herders zal zijn. Je zult het weten, wanneer het mijn tijd is om te komen. Vrede zij met jullie, broeders."
Ik begrijp hieruit dat Cecilia al gearresteerd was.
Ik weet niet waarom ze in haar huis werd achtergelaten,
maar ze was al feitelijk een gevangene.
De maagd bidt,
gehuld in een zeer levendige helderheid
en terwijl de tranen uit haar ogen vallen,
opent een hemelse glimlach haar lippen.
Het is een prachtig contrast
waarin we menselijke pijn zien versmelten
met bovennatuurlijke vreugde.'
[23/7/44]
Reacties
Een reactie posten