opgeven, uitdoven 2
Jezus zegt:
'De moeder! O Moederliefde!
Aanroepen Liefde, gebogen over Mijn Pijn!
Afgewezen liefde, door jou niet te laten sterven aan Mijn Pijn!
De Liefde van Mijn Moeder!
Ja, ik weet het, al Mijn Snikken bereikte jou, O heilige.
Elke oproep aan jou ging door de ruimte
en drong als een geest door in de gesloten kamer
waar jij, zoals altijd, je nacht biddend doorbracht,
en die nacht niet biddend in extase,
maar met marteling van je ziel.
Ik weet het.
En ik verbood mezelf om om jou te roepen
om te voorkomen dat de klaagzang van je Zoon je bereikte,
O Martelaarsmoeder, die aan jouw Passie begon, eenzaam
zoals Ik alleen, in de nacht van Paasdonderdag!
Een zoon die sterft in de armen van zijn moeder sterft niet: hij valt in slaap,
gesust door een slaapliedje van kussen, waarmee de engelen doorgaan
tot het moment waarop het visioen van God de zoon vergeetachtig maakt
van het verlangen naar zijn moeder.
Maar Ik moest sterven in de armen van beulen en van een galg,
en dichtbij zien en horen het geschreeuw van vloeken en dreigende gebaren.
Wat hield Ik van jou, Moeder, in dat uur van Getsemane!
Alle liefde die Ik jou had gegeven
en die jij Mij had gegeven in mijn drieëndertig levensjaren
zij stonden voor Mij en bepleitten hun zaak!
En zij sméékten Mij om medelijden met hen te hebben,
Me herinnerend aan elke kus, elke zorg, de druppels melk die jij Me gaf,
de warme holte van je handen voor de voetjes van Mijn koude, kleine arme Kind,
de liederen van je mond, de lichtheid van je vingers op mijn dikke krullen,
en jouw glimlach en jouw blik en jouw woorden en jouw stiltes,
en je stap als een duif, die haar roze pootjes op de grond plaatst
maar de vleugels al op een kier houdt om te vliegen,
en de stengel buigt niet, zo licht is haar beweging,
want jij was op aarde voor Mijn Vreugde, O Moeder,
maar jij had altijd de trillende vleugels van de hemel,
O heilige, heilige, heilige en geliefde!
Alle tranen die Ik jou al had gekost,
en al degene die nu van je voorhoofd vielen
en degene die in de komende drie dagen zouden vallen,
zie, Ik hoorde ze vallen als een regen van klaagzangen.
O tranen van Mijn Moeder!
Maar wie kan dat: zien huilen, horen huilen, je moeder!
En dan, zolang je leven duurt, niet de blijvende kwelling van die schreeuw ervaren?
Ik moést...
de menselijke liefde voor jou opgeven en uitdoven, Moeder!
en jouw en Mijn Liefde vertrappen
om te lopen op het Pad
van Gods Wil.
En Ik was alleen. Alleen! Alleen!
Aarde en Lucht hadden geen bewoners meer voor Mij.
Ik was de Mens belast met de zonden van de wereld.
Daarom gehaat door God.
Ik moest betalen
om mezelf te verlossen
en weer geliefd te worden.
Ik was de Mens belast met de Goedheid van de Hemel.
Daarom gehaat door mensen
voor wie goedheid weerzinwekkend is.
Ik moest gedood worden als straf
omdat Ik goed was.'
Reacties
Een reactie posten