ongesluierd, zomers 2
Maria Valtorta:
'Het is sinds gisteravond,
dat ze me troost en toelacht,
en in mijn pijnen, die mij ervan weerhouden te slapen
– wat een ontsnapping zou zijn, voor een paar uur, aan de te vele zorgen die mij onderdrukken –
vind ik haar steeds aanwezig, elke keer als ik uit de onderbroken halve slaap kom,
wat de enige rust is voor het vermoeide, uitgeputte vlees,
en dat niet echt kan rusten, in een echte slaap.
Haar witheid, de witte uitstraling van haar verheerlijkte Lichaam
en de onuitsprekelijke expressie van haar gezicht,
schijnen als sterren in de donkere kamer
en in mijn bedroefde hart.
Zo gaat de nacht voorbij,
en de lieve moeder is er 's morgens nog
en daarna in de uren die overgaan in de dag.
Alleen met haar, vereer ik haar
met de stille woorden van de geest
en ik vraag niets
omdat ik weet dat zij alles weet,
omdat ik weet dat ze hier is om mij te troosten
en ik hoef het haar niet te vragen
omdat de Moeder anticipeert op elk verzoek
van hen die zij kent als haar kinderen...
Ik breng uren door in deze gedachten.
Velen zullen zeggen:
"Ik zou om dit en dit hebben gevraagd!"
Ik, als er een latente vraag in mij is, kan alleen dit:
"Doe wat Gij weet dat het beste is."
Ik vraag helemaal niets voor mezelf.
God weet wat het beste is.
Maria weet wat het beste is.
Daarom zeg ik: "Doe wat Gij weet..."
en er is absolute vrede.
Een vrede die zweeft
boven alles wat mensen ontketenen
met hun slechtheid, hun egoïsme, hun lafheid en leugens
en soortgelijke slechte dingen...
die slechtheid op de kleine zee van mijn geest blazend
die op zichzelf rustig is, omdat hij de lucht weerspiegelt.
Ik denk: welke stráf krijgen zij... die de geesten verstoren
die zich geheel aan de dienst van de Heer wijden?'
[26/5/46]
Reacties
Een reactie posten