onder zwarte mantel 2
Maria spreekt:
'Maar oh, mijn dochter, wees niet ontmoedigd.
Houd je Moeder voor ogen, ook in dit soort omstandigheid.
Hoe vergelijkbaar ben jij, met je Moeder!
Toen zij, een vreemdeling in Bethlehem
en hoogzwanger van het vleesgeworden Woord,
tevergeefs aanklopte op de deuren
vragend om hulp, om onderdak,
om medelijden!
Medelijden...
méér met het Woord dat ze droeg
dan met zichzelf, arme vrouw, zwaar van moederschap
en moe van de lange reis...
Onze Johannes vertelt de grote waarheid
over deze afwijzingen, over die doofheid om te begrijpen,
over die lauwheid of bevriezing om het Woord te verwelkomen:
"Het Woord, het Licht scheen in de duisternis
maar de duisternis begreep het niet.
Het Woord, het ware Licht, was in de wereld,
maar de wereld kende het niet.
Het kwam naar Zijn eigen Huis
en de Zijnen ontvingen Het niet."
En om Hém niet te ontvangen
hebben ze ook haar afgewezen die Hem droeg
en die, in de ogen van Israël, maar een arme vrouw was,
aan wie "het onmogelijk was dat God Zichzelf had gegeven".
Zij was dus een oplichtster,
een leugenares, die met leugens zocht
naar onverdiende bescherming
en eer.'
[26/5/46]
Reacties
Een reactie posten