leren sterven 9
Jezus zegt:
'"Ik heb dorst!" - Ja, echt waar,
wanneer iemand de échte waarde van het eeuwige leven heeft begrepen,
vergeleken met het valse metaal van het aardse leven,
wanneer de loutering van de pijn en de dood wordt aanvaard als heilige gehoorzaamheid,
wanneer iemand in een paar uur, soms in enkele minuten, in wijsheid en gunst bij God is gegroeid,
meer dan in vele jaren van zijn leven,
dan komt er een diepe dorst
naar hemelse wateren,
naar hemelse dingen.
De lusten van alle menselijke dorst zijn overwonnen.
Maar dan komt de boven-natuurlijke dorst
om God te bezitten.
De dorst naar liefde.
De ziel streeft ernaar liefde te drinken
en er dronken van te worden.
Zoals water dat op de grond is geregend
en dat niet in modder wil veranderen,
maar terugkeren naar de wolken,
verlangt de ziel er nu naar om op te stijgen
naar de plaats waar ze vandaan kwam.
De vleselijke muren zijn bijna gebroken,
de gevangene voelt de aura's van de plaats van herkomst
en verlangt ernaar met heel zijn wezen.
Welke uitgeputte pelgrim
wanneer hij na jaren, nu dichtbij, zijn geboorteplaats zag,
verzamelt zijn krachten niet en gaat door, snel, vasthoudend,
onverschillig voor alles behalve om daar te komen
waar hij op een dag vertrok en al zijn ware goed achterliet,
en nu zeker dat hij het zal vinden, en er nog meer van zal genieten,
omdat hij een expert is geworden op het gebied van het slechte goed,
dat niet bevredigt, gevonden op de plek van zijn ballingschap?
"Ik heb dorst!"
Dorst naar U, mijn God.
Ik heb dorst om U te hebben.
Dorst om U te bezitten.
Dorst om U te géven.
Want al op de drempel tussen aarde en hemel
weten we hoe we de liefde tot de naaste moeten begrijpen
zoals die begrepen zou moeten worden,
en er ontstaat een verlangen om in actie te komen
om God te geven aan de naaste die we achterlaten.
De heilige ijver van de heiligen
die, dode korrels die korenaren worden, zichzelf uitstorten in liefde
om liefde te geven en God geliefd te maken bij hen
die nog steeds in de strijd van de aarde verkeren.
"Ik heb dorst!"
Er blijft niets anders over dan één Water dat bevredigt,
zodra de ziel de drempel van het Leven heeft bereikt:
Lévend Water, God zelf.
Wáre Liefde: God zelf.
Liefde versus egoïsme.
Het egoïsme is dood voor het vlees van rechtvaardigen,
en L i e f d e regeert.
En de Liefde roept:
"Ik dorst naar U en naar zielen.
Verlossen. Liefhebben.
Sterven om vrij te zijn in het liefhebben en verlossen.
Sterven om geboren te worden.
Afstaan om te bezitten.
Elke zoetheid, elke troost verwerpen.
Omdat alles hier beneden ijdelheid is,
en de ziel alleen maar in de Rivier wil duiken, in de Oceaan van het Goddelijke,
ervan wil drinken, er in zijn en niet langer dorst hebben,
omdat de Bron van het Levenswater hem zal hebben verwelkomd."
Heb déze dorst
om het gebrek aan liefde
en om lust te herstellen.'
[14/7/46]
Reacties
Een reactie posten