geen klatergoud!
-Avond-
Maria Valtorta:
'Ik ben zo moe van zoveel oorlog
en zo moe en uitgeput van altijd te moeten vechten tegen de vijanden van het Werk
– ook lichamelijk uitgeput – dat het mij lijkt dat ik niet langer goed ben in gebed,
niet genereus genoeg, nergens meer goed in.
En ik vertel het aan Jezus.
Hij antwoordt mij:
"Heb je misschien het pad van de opoffering verlaten
dat je al zovele decennia genomen hebt?
Heb je er misschien spijt van dat je het hebt gevraagd:
het kruis, het offer, de pijn, uit liefde voor God en de naaste?
Walg je misschien van je toestand als steeds zwakker wordende invalide,
omdat jij die gewild hebt?
Geloof je misschien niet langer in de kracht van pijn uit liefde?
Wil je je dagelijkse holocaust/brandoffer niet langer aanbieden?
Is jouw liefde voor Mij misschien bekoeld door wantrouwen in Mij?
Wil je misschien je lot veranderen: genezen, genieten,
leven zoals 98% van de menselijke schepselen leeft?
Heb je misschien geen zin meer
om voortdurend reparaties uit te voeren
- met je voortdurende trouwe liefde voor Mij en Mijn Kerk -
voor alle zonden die zielen begaan, en vooral de priesterlijke en gewijde?
Geeft de ontmoediging
bij het zien van de groeiende stroom
van zonden tegen de gelofte, het priesterschap, de religie,
u misschien de suggestie dat alles nutteloos is
en dat het beter is om niet meer te lijden?
Antwoorden!"
Maria Valtorta:
"Nee, Heer.
Niets van dit alles.
Ik wil lijden, nu het lijden totaal en volledig gekend is,
net zoals toen ik U vroeg mij als hostie te accepteren
nog niet wetende hoe ver de pijn zou kunnen oplopen.
Ik wil van U houden en lijden om U zielen te geven
en U gelukkig te maken."
Jezus:
"Welaan dan.
Denk jij dat het de mechanische gebeden zijn,
als het geluid van een geladen instrument,
die waarde voor mij hebben?
Laat de dingen los die klatergoud zijn en geen goud,
de vuren die geen vlammen zijn, de strovuren:
as die de wind verstrooit.
En leef in jouw brandstapel
die jou verbrandt en die brandt voor Mijn Troon
en voor Mij, met z'n harmonieuze vlam, de lelijkheid en de godslasteringen bedekt.
Probéért ze te verdoezelen. Want Ik ben God, en Ik zie...
Maar als Ik pijn voel als Ik ze zie,
dan troost jouw Liefde mij.
Wees in vrede, in vrede.
Het is de L i e f d e die ertoe doet.
En jij hébt Liefde voor Mij, voor Ons in de hemel.
Jij hebt lief, met geheel jezelf, met al je kracht en wilskracht.
Dus jij hebt lief in perfecte mate
en maakt ons gelukkig.
Jouw uitspraak:
'Ik bied U vandaag mijn lijden aan, voor de intenties die Ú het dierbaarst zijn'
is meer waard dan duizend gebeden die met de lippen worden uitgesproken
terwijl er egoïsme in het hart is."'
Reacties
Een reactie posten