nam vlees aan, nam schuld op Me
Jezus zegt:
'Luister!
Ik wilde de Vrijheid en Zuiverheid verlaten
die de atmosfeer van de Hemel vormen
en afdalen in deze gevangenis van jullie, in deze onreine lucht,
om jullie te helpen, omdat Ik van jullie hou.
Ik deed zelfs nog meer:
Ik beroofde Mijzelf van Mijn Vrijheid van God
en maakte Mezelf tot een slaaf van het vlees.
De geest van God opgesloten in een vlees,
de Oneindigheid opgesloten in een handvol spieren en botten,
onderworpen aan het horen van de stemmen van dit vlees
dat lijdt onder de kou en de zon, onder honger, dorst en vermoeidheid.
Ik kon alles negeren. Ik wilde de martelingen kennen van de mens
die van zijn troon van onschuldige viel
om meer van jullie te houden.
Het was nog steeds niet genoeg voor Mij.
Ik wilde
– omdat je om mee te lijden moet lijden wat hij lijdt met wie je medelijden hebt –
(wilde Ik) de aanval van alle gevoelens voelen, om jullie worstelingen te voelen,
om te begrijpen welke sluwe tirannie Satan in jullie bloed plaatst,
om te begrijpen hoe makkelijk het is om door de Slang gehypnotiseerd te blijven
als jullie je ogen even naar zijn fascinerende blik neerbuigen
en vergeten in het licht te leven.
Want de Slang leeft niet in het licht.
Hij gaat de schaduwrijke nissen in,
die rustgevend lijken en bijzonder verraderlijk zijn.
Voor jullie hebben deze schaduwen namen:
vrouw, geld, macht, egoïsme, zingenot, ambitie.
Zij verduisteren het Licht dat God is.
In hun midden bevindt zich de Slang: Satan.
Hij lijkt op een halssieraad.
Is het touw voor je wurging.
Ik wilde dit leren kennen
omdat Ik van jullie hou.
Het was nog steeds niet genoeg voor Mij.
Dat zou voor Mij genoeg zijn geweest.
Maar de Gerechtigheid van de Vader kon tegen zijn vlees zeggen:
"Jij hebt over de valkuil gezegevierd.
De mens, vlees zoals Jij, weet nog steeds niet hoe te triomferen,
en zal daarom gestraft worden, want Ik kan hen die smerig zijn niet vergeven."
Ik heb jullie vuiligheid/smerigheid op Mij genomen.
Die van het verleden, de huidige en de toekomstige.
Álle.
Meer dan Job,
ondergedompeld in een rottende mesthoop om zijn wonden te verhullen,
was Ik toen Ik, ondergedompeld in de zonde van een hele wereld,
niet eens meer Mijn Ogen durfde op te slaan om naar de hemel te zoeken
en kreunde toen Ik de Woede van de Vader op Mij voelde drukken,
door de eeuwen heen opgehoopt,
bewust van de komende zonden.
Een stortvloed van schuld op aarde, van zonsopgang tot in de nacht.
Een stortvloed aan vloeken over de schuldigen.
Over de Hostie van de Zonde.'
[14/6/44]
Reacties
Een reactie posten