gamaliël 7
Maria Valtorta:
'Saul voegt zich bij de folteraars op de binnenplaats
en vertrekt met hen uit de Tempel en de stadspoorten,
altijd middenin mishandeling en spot.
Buiten de muren,
op een braak-liggende en rotsachtige plek,
verspreidden de beulen zich in een cirkel.
In het midden staat de veroordeelde man
met gescheurde kleren en al vol bloederige wonden.
Iedereen trekt zijn bovenkleding uit en blijft in korte tuniek
- zoals die van Saul, in het visioen van gisteravond.
De kleren worden aan Saul gegeven,
die niet meedoet aan de steniging.
Ik weet niet of hij te klein was
of zich bewust van zijn onvermogen als scherpschutter,
of dat hij nog geschokt was door de woorden van Gamaliël.
Feit is dat Saul, met zijn lange gewaad en mantel, terzijde blijft
om de kleding van de anderen te bewaken,
die de martelaar afmaken met steenslagen
(stenen in overvloed: ronde kiezelstenen
en scherpe vuurstenen).
Stefanus ontvangt de eerste klappen staande
met een vergevingsgezinde glimlach
op zijn gewonde mond.
Eerst groette hij Saul met die mond.
Hij vertelde hem, terwijl de bende in een cirkel openging
en Saul bezig was hun kleren te verzamelen:
"Vriend, ik wacht op jou op het pad van Christus."
Waarop Saul had geantwoord
de scheldwoorden begeleidend met een krachtige trap:
"Jij varken! Je bent geobsedeerd!"
Dan aarzelt Stefano, en onder de hagel van steenworpen,
valt hij op zijn knieën en zegt: "Heer Jezus, ontvang mijn geest!"
Nog meer slagen op zijn gewonde hoofd zorgen ervoor dat hij instort,
en terwijl hij valt en met zijn hoofd in het bloed tussen de stenen ligt,
mompelt hij, terwijl hij sterft: "Heer, Vader... vergeef het hen...
koester geen wrok tegen hen vanwege hun zonde.
Ze weten niet wat..."
De dood stopt hier de zin.
De beulen gooien een laatste lawine van stenen naar de dode man,
waardoor hij bijna wordt begraven onder deze hagelbui van stenen.
Ze kleden zich weer aan en gaan.
[7/8/44]
Reacties
Een reactie posten