catacombenmis 1





Maria Valtorta:

'Ik zie de catacomben.

Hoewel ik nog nooit in de catacomben ben geweest, begrijp ik dat zij het zijn. Ik weet niet welke.

Ik zie donkere meanders van smalle gangen die in de aarde zijn gegraven, laag en vochtig, allemaal in bochten gemaakt als een labyrint. Je loopt rechtdoor en het lijkt erop dat je verder kunt, hooguit kun je een andere gang ingaan, maar in plaats daarvan sta je voor een aarden muur en moet je draaien en teruggaan tot je weer een gang vindt die verder gaat.

Daarin zijn nissen en nissen klaar om martelaren te ontvangen. Klaar in deze zin: dat ze allemaal een beetje in de muur worden gegraven om de gravers een standaard te geven. Ze zijn dus in het begin. Maar hoe dieper je gaat, hoe meer de grafnissen al diep en gevuld zijn, allemaal in de richting van de muur geplaatst, zoals veel scheepsligplaatsen.

Anderen zijn echter al gevuld met hun heilige overblijfselen en afgesloten door een ruwe grafsteen waarin de naam van de martelaar of de overledene en de christelijke tekens, evenals een woord van afscheid en aanbeveling, slecht zijn gegraveerd.

Maar deze nissen, die al voltooid en gesloten zijn, bevinden zich precies in dat gebied waarvan ik veronderstel dat het het centrale deel van de catacombe is, omdat hier vaak grotere ruimtes opengaan, zoals hallen en kamers, en hogere, versierd met graffiti en helderder dan de andere, vanwege de kleine olielampjes die her en der verspreid zijn voor devotie, en voor het gemak van de gelovigen, die om de een of andere reden hun eigen lamp hebben uitgeschakeld.



De mensen zijn hier ook talrijker en stromen van alle kanten naar binnen, elkaar met liefde begroetend, met zachte stemmen zoals de heilige plaats vereist.

Er zijn mannen, vrouwen en kinderen. Van elke sociale stand. Gekleed als arme mensen en patriciërs. De vrouwen hebben hun hoofd bedekt met een lichte stof zoals mousseline. Het is zeker niet de tule sluier, maar het is als een dik gaas, mooier voor de rijken, armer voor de armen, donker voor bruiden en weduwen, wit voor maagden.

Er zijn vrouwen die kinderen in hun armen hebben. Misschien hadden ze niemand om hen achter te laten en namen ze hen mee en als de oudere naast hun moeders lopen, slapen de jongere, sommige baby's, zalig onder de moedersluier, gesust door de stap van hun moeder en door de langzame en vrome liederen die onder de gewelven opstijgen.

Ze zien eruit als engeltjes die uit de hemel neerdalen en dromen van het paradijs waar ze in hun slaap naar glimlachen.



Het aantal mensen neemt toe

en uiteindelijk verzamelen ze zich in een grote halfronde kamer

waarbij het altaar bovenaan de cirkel naar de menigte is gericht

geheel bedekt met schilderijen of mozaïeken.


Ik begrijp het niet goed.

Ik weet dat het gekleurde figuraties zijn

waarin de meest levendige of heldere tonen schitteren

en de gouden stralen glinsteren.


Op het altaar branden veel lichtjes.

Rondom het altaar een kroon/krans

van in het wit geklede en wit gesluierde maagden.'


[22/7/44]

Reacties

Populaire posts van deze blog

Agnes buiten de muren

maria's gezicht

de geliefde 3