Maria's pijn 3
Maria zegt:
'Mijn tweede pijn,
die ik je te zijner tijd zal uitleggen,
is niet alleen te wijten aan de schaamte van de vlucht.
Ze was ook doordrenkt van bitterheid om te zien dat de lust naar macht
de arme menselijke macht - die alleen bestaat zolang God haar toestaat -
tot moordenaar en godsmoordenaar maakte.
In plaats van als schild te fungeren om de ware Macht te beschermen
en ‘groot’ te worden door zich tot ‘dienaar van God’ te maken.
Moordenaar van onschuldigen, dat was al een grote zonde.
Maar moordenaar van God, dat was een zonde zonder vergelijking.
En als de Heer het niet heeft toegestaan,
verhindert dit toch niet dat de fout nog steeds actief is.
Omdat het verlangen om kwaad te doen en de pogingen om dit te bereiken
nauwelijks minder zijn dan de volbrachte/geconsumeerde fout.
Hoe dan ook, hoeveel ‘grote’ mensen,
vanaf dat moment tot het einde der tijden,
zouden Herodes navolgen en God onder de voeten vertrappen
om ‘goden’ te worden!
Ik zag dus deze jakhalzen doden om God te vernietigen
en samen met mijn Zoon, hield ik állen nauw aan het hart
die vervolgd worden vanwege het geloof.
Ik hoorde hun heilige gekreun, vermengd
met de godslasteringen van de machtigen.
En gezien ik niet wist te vervloeken,
huilde ik...
De weg van Bethlehem naar Egypte
werd getekend door mijn tranen.'
[20/5/44]
Reacties
Een reactie posten