lazarus 2
Maria Valtorta:
'We zijn nog steeds in het arme huis van eerder.
Het is avond. De eerste sterren lichten al op aan de hemel
en op de achtergrond wappert het riet in de avondbries
door hun vreemde vruchten tegen elkaar te laten slaan,
die klapperen als kleine castagnetten
en de linten van bladeren schudden,
die ritselen als zijde.
De apostelen sturen de laatste mensen weg
die volharden in het langer blijven luisteren naar Jezus
doen dan de deur voor hun neus dicht.
Binnen verlicht een olielamp de donkere muren
waarop de bewegende schaduwen van de apostelen worden weerspiegeld
bezig met het klaarmaken van iets te eten.
Jezus zit aan een rustieke tafel
en steunt met Zijn elleboog erop, Zijn voorhoofd op Zijn hand.
Hij denkt. Ondergedompeld in zijn meditatie,
negeert Hij de woorden en daden van anderen.
Petrus veegt de tafel schoon van al het stof dat er mogelijk ligt
met behulp van een handvol bladeren
die een licht bittere geur afgeven.
Dan legt hij er een brood op,
een amfora gevuld met water,
een beker voor Jezus
- die onmiddellijk tot drinken wordt gegoten
alsof Hij erg dorstig was, na een hele dag praten -
en nog een kopje voor ze allemaal.
Andreas brengt dan gegrilde vis mee
en legt die samen met de broden in het midden van de tafel.
Johannes neemt het licht, dat naast de haard stond,
en zet dit in het midden van de tafel.
Jezus staat op
terwijl iedereen de tafel nadert.
Ze bidden allemaal staand.
Jezus, werkelijk, bid voor iedereen
terwijl Hij het brood met Zijn handpalmen naar de hemel richt,
en de anderen volgen dit gebed in de geest.
Dan gaan ze zo goed mogelijk zitten,
want de inrichting is zeer beperkt,
en Jezus deelt het brood en de vis uit.'
[23/3/44]
Reacties
Een reactie posten