communie-visioen 4
Maria Valtorta:
'Toen zag ik, tegen het zuiverder azuur van het paradijs, duidelijk de Vader,
hoewel de gelaatstrekken van Zijn Gelaat van een onstoffelijk licht waren.
Hij had een schoonheid die ik niet zal proberen te beschrijven,
omdat die de menselijke capaciteiten te boven gaat.
Hij leek mij te zitten op een troon.
Ik spreek op deze manier, omdat Hij zichzelf zittend presenteerde, met oneindige majesteit.
Ik zag echter geen troon, geen fauteuil of baldakijn, niets dat de aardse vorm van een zitplaats heeft.
Hij verscheen mij aan mijn linkerkant
(in de richting van de gekruisigde Jezus, alleen maar om een indicatie te geven,
en dus rechts van Zijn Zoon), maar op een onschatbare hoogte.
Maar ik zag Zijn Gelaatstrekken zo helder tot in de kleinste details.
Hij keek naar het raam (opnieuw om een indicatie te geven van de verschillende posities).
Zijn Blik drukte oneindige liefde uit.
Ik volgde Zijn Blik en ik zag Jezus.
Niet de Jezus-Meester die ik gewoonlijk zie.
Maar Jezus als Koning.
Hij was in het wit gekleed,
maar Zijn kleding was helder en extreem wit, net als die van Maria.
Dit habijt leek van licht te zijn gemaakt.
Hij was buitengewoon knap.
Krachtig, indrukwekkend, volmaakt en schitterend.
In Zijn Rechterhand – Hij stond –
hield hij Zijn Scepter, die tevens Zijn Standaard is.
Het ging om een lange staf, bijna een kruis, maar nog langer dan mijn toch al erg lange Jezus;
die eindigde niet met de lus van een staf, maar met een dwarspaal, en vormde zo een kruis
waaraan een banier hing, ondersteund door de kortste van de palen.
Deze banier was van zijde,
een zeer helderwitte zijde, op die manier gemaakt,
en aan beide zijden gemarkeerd met een paars kruis;
op het spandoek staat 'Jezus Christus' in lichtwoorden,
bijna alsof ze met vloeibare diamanten zijn geschreven.
Ik kan duidelijk de Wonden aan Zijn Handen zien
aangezien de Rechterhand de standaard omhoog houdt, richting het spandoek,
en de Linkerhand de Wond toont aan de zijkant, waarvan ik verder niets zie
dan slechts een heel helder punt waaruit stralen komen
die naar de aarde afdalen.
De Wond aan de Rechterhand bevindt zich aan de polszijde
en ziet eruit als een schitterende robijn ter breedte van een dubbeltje.
Die aan de Linkerkant is centraler en groter,
maar strekt zich een beetje uit richting de duim, op die manier.
Ze glanzen als oogverblindende robijnen.
Ik zie geen andere verwondingen.
Integendeel, het Lichaam van mijn Heer is heel mooi en volledig intact.
De Vader kijkt naar de Zoon links van Hem.
De Zoon kijkt naar Zijn Moeder en mij.
Maar ik verzeker u dat
als Hij niet met liefde naar mij keek,
ik de schittering van Zijn Blik en Zijn Uiterlijk niet zou kunnen verdragen.
Hij is werkelijk de Koning van de verschrikkelijke Majesteit
waar men over spreekt.'
[10/1/44]
Reacties
Een reactie posten