vlees naar hemel
Maria zegt:
'Maar op de ochtend van de Opstanding,
kon ik kon het verheerlijkte Lichaam van mijn Zoon aanschouwen.
Hij kwam binnen met de straal van de zon, minder schitterend dan Hij,
en ik zag Hem in zijn volmaakte schoonheid, de mijne, omdat ik Hem had gevormd,
maar God, omdat Hij van nu af aan de menselijke tijd had overschreden
en terugkeerde naar de Vader, mij naar de hemel meenemend
met Zijn goddelijke Vlees, gevormd in mijn baarmoeder
naar mijn menselijke gelijkenis.
Voor Zijn Moeder gold niet hetzelfde verbod als voor Maria Magdalena: ik kon Hem aanraken.
Ik zou niet met mijn menselijkheid Zijn Perfectie, die naar de hemel opsteeg, hebben besmet.
omdat dit minimum aan menselijkheid dat ik had, in mijn staat van Onbevlekte Ontvangenis,
verteerd was, als een bloem die in het vuur wordt gegooid,
op de verzoeningsbrandstapel van Golgotha.
Maria, de vrouw, was samen met haar Zoon gestorven.
Er bleef nu over Maria, de ziel,
brandend om naar de hemel op te stijgen
met haar Zoon.
En mijn eerbiedige omhelzing
kon de zegevierende Goddelijkheid niet verstoren.
Oh ! Moge Hij gezegend worden vanwege Zijn Liefde!
Als Zijn gemartelde Lichaam vervolgens altijd in mijn gedachten aanwezig bleef,
en als de herinnering aan deze kwelling zijn scherpte nog niet heeft verloren,
dan was dat van Zijn verheerlijkte Lichaam, triomfantelijk,
mooi met een goddelijke en majestueuze schoonheid die de vreugde van de hemel is,
mijn eeuwige troost tijdens de te lange dagen van mijn leven
en de bron van mijn voortdurende en vurige verlangen
om mijn leven te beëindigen
en Hem weer te zien.'
[8/12/43]
Reacties
Een reactie posten