geest eren 2

Vandaag, 1 juli, het Feest van mijn Bloed... 

zal Ik voor jullie een Mysterie ophelderen.

Zeg: 'Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest'

omdat Wij het zijn, waar Ik het met jou over wil hebben.

Jullie menselijke zwaarte had beelden nodig

om aan de Vader en de Geest te denken,

ongrijpbare wezens van oneindige schoonheid,

maar die jullie, met je menselijke zintuigen, niet kunnen bevatten.

Tot op een dergelijk punt

dat jullie moeite hebben om je tot hen te wenden, in alle volheid van het denken,

om hen te aanroepen zoals jullie Mij aanroepen - Mij, die jullie je voorstellen

als de God-Mens.

Jullie hebben daarom geen flauw idee

van het onvergelijkbare Mysterie

van onze Drie-eenheid.

-

Om aan God te denken

moet je geen vergelijkingen maken met geschapen wezens.

God laat zich niet vergelijken.

Hij is. 

In het zijn, is álles.

Maar het zijn heeft geen lichaam.

En het eeuwige Wezen heeft geen lichaam.

Kijk: God is licht.

Dit is het enige dat God nog kan vertegenwoordigen

zonder in oppositie te zijn met zijn spirituele essentie.

Het licht is.

En toch is het immaterieel.

Je ziet het.

Maar je kunt het niet aanraken.

Het is.

Onze Drie-eenheid is licht.

Grenzeloos/Onbegrensd licht.

Bron tot zichzelf, levend van zichzelf, opererend in zichzelf.

Het heelal is niet zo groot als dat het Licht oneindig is.

Zijn essentie vult de hemel, glijdt over de schepping, domineert de helse holen.

Het gaat er niet binnen – dat zou het einde van de hel zijn –

maar verplettert hen met zijn glans, zaligmakend in de hemel,

troostend op aarde, angstaanjagend in de hel.

Bij Ons is alles drieledig.

De vormen, de effecten, de krachten.

God is licht.

De Vader geeft een immens, majestueus en vredevol/onverstoord licht.

Een oneindige cirkel die de hele schepping omvat.

Vanaf het moment dat er werd gezegd: 'Er zij licht'.

Tot in de eeuwen der eeuwen.

Aangezien God, die van alle eeuwigheid bestond,

de schepping omarmt/omhelst, sinds die er was,

en zal blijven omarmen/omhelzen wat

in zijn ultieme vorm - de eeuwige, na het Oordeel -

van de schepping zal overblijven.

Hij zal hen die eeuwig zijn

met Hem in de hemel

omarmen/omhelzen.

[1/7/43]