bloed-viooltje




Gisteravond.

Ik had de krant gelezen.

En toen, zelfs dat beu, sloot ik mijn ogen en bleef liggen... inert.


Plotseling zag ik mentaal een zeer steenachtig en dor terrein.

Het leek op de top van een rotsheuvel, zoals we er zoveel in onze heuvels zien.

Het was verstoken van enige vegetatie, rijk alleen aan ruwe, witachtige stenen en vuursteen

en werd omgeven door een uitgestrekte horizon.


Helemaal bovenaan was een plant met viooltjes gegroeid

het enige levende wezen te midden van deze verlatenheid.

Ik kon duidelijk het dikke plukje bladeren zien, dicht bij elkaar geplaatst,

als om beter weerstand te bieden aan de wind die tegen de heuveltop sloeg.

Een paar violette knoppen, min of meer open, staken hun kopjes boven het groene plukje uit.

Maar slechts één viooltje stond volledig in bloei, prachtig, helder van kleur

open bloemkroon die zich naar de hemel uitstrekte.


Het was het zien van haar zo rechtop

alsof ze werd aangetrokken door een bijzondere kracht

die mijn aandacht trok en me deed rondkijken...

en ik zag een plank, een grote plank die in de grond zat.

Het zag eruit als een ruw geschaafde stam, nog steeds ruw.


Anderhalve meter boven de grond, misschien minder

zag ik twee doorboorde voeten... dat was alles wat ik gisteravond zag.

Twee gemartelde voeten.

En dat ze bitter gemarteld werden

kon men opmaken uit de samentrekking van de tenen

die zich bijna tot aan de voetzolen plooiden

alsof ze in een tetanus-spasme verkeerden.


Het bloed stroomde langs de hielen

viel op de ruwe plank en sijpelde naar de vloer.

Andere druppels vielen van samengetrokken tenen

en druppelden op het plukje viooltjes.


Dus dát is waar het viooltje naar toe draaide

helemaal uitgestrekt naar de hemel!

Naar dit bloed dat haar voedde

net zoals het dat unieke plukje groen voedde

dat, in dit dorre land, tegen dit hout had weten te groeien.





Dit visioen vertelde me veel dingen...

En toen u kwam, was ik bezig dit teken te zien

dat mijn preek van Stille Woensdag was [woe.21/4, zo.25/4 was toen Pasen].


Deze scène is niet vervaagd.

Ze vervagen niet gemakkelijk.

Ze blijven duidelijk in de hersenen gegraveerd

zelfs als de gebruikelijke dingen het overnemen, of proberen het over te nemen.


En vanmorgen, voordat u arriveerde

ving ik een glimp op van de rest van het lichaam.

Ik zeg: ving een glimp op, omdat het verscheen en verdween

als in de golving van mistsluiers.


Andere keren was het beeld ervan veel duidelijker...

maar dan leek het dood voor mij.

Nu lijkt het mij levend.


En ik vind het heel jammer van Jezus

dat Hij mij Zijn Gezicht niet laat zien.


Jezus is zo bedroefd.

De droefheid die de menselijke ongerechtigheid Hem bezorgt

– die nooit verzwakt, maar integendeel nooit ophoudt te groeien –

heeft zo’n intensiteit bereikt, dat we het niet zouden kunnen verdragen,

zonder te sterven van pijn, de uitdrukking van zijn Goddelijke Gezicht.







Jezus, mijn Meester

vertelt mij met zijn stille woorden

dat mijn plaats meer dan ooit aan de voet van het kruis is.


Ik moet mijn leven uitsluitend uit Zijn Bloed putten...

en mijn enige plicht is wierook te zijn

aan de voet van zijn Troon

van Verlosser.


Wierook...

waarvan de geur...

de misselijkmakende geur van zonde, goddeloosheid en barbarij verbergt

die uit de aarde voortkomt.


Wierook...

geeft alleen zijn geur af...

als het brandt en wordt geconsumeerd.

En dat is wat ik moet doen.


Het visioen vertelt me ​​ook...

dat de bloem andere ogen naar het Kruis kan trekken

ervoor kan zorgen dat andere schepselen kantelen

onder de regen van Zijn Bloed.


Dit is de taak van de bloem, tegenover God en zijn naaste.

Herstel van de Liefde jegens Jezus en de aantrekking tot Jezus van vele harten

door te aanvaarden voor dit doel te leven

in een dorre woestijn

alleen met het Kruis.


[22/4/43 - witte do.]

Reacties

Populaire posts van deze blog

Agnes buiten de muren

maria's gezicht

de geliefde 3